De verschillen zijn groot als het om werkhervatting gaat

Sommige mensen verzuimen niet of slechts een paar dagen terwijl anderen nooit meer aan het werk komen.


De volgende factoren zijn van invloed:

Leeftijd
Hele jonge en hele oude mensen hebben minder kans om weer te gaan werken

Conditie
Een goede fysieke conditie zorgt ervoor dat de behandeling tegen kanker beter doorstaan wordt en het herstel soepeler verloopt. Hierdoor kan ook de werkhervatting gemakkelijker worden.

Vermoeidheid
Veel mensen ervaren vermoeidheid tijdens en na hun ziekte. Deze vermoeidheid kan een grote rol spelen bij de terugkeer naar werk of het behoud van werk.

Angst/depressie
Angst en depressie komen vaak voor bij mensen met een diagnose kanker. Mensen met angsten of een depressie hebben meer problemen om weer aan het werk te gaan.

Cognitieve problemen
Sommige mensen kunnen last hebben van cognitieve problemen tijdens of na hun ziekte. Voorbeelden hiervan zijn concentratieverlies en geheugenproblemen.

Dienstverband
Mensen met vast contract hebben meer kans weer te gaan werken dan mensen met een tijdelijk contract.

Het soort werk
Mensen met fysiek zwaar werk hebben minder kans om weer te gaan werken dan mensen met fysiek minder zwaar werk.

Coping
Mensen gaan op verschillende manieren om met hun ziekte. Een proactieve en positieve copingsstijl heeft positieve invloed op werkhervatting.

Steun van werkgever/collega’s
Onderzoek laat zien dat de juiste steun van collega's de kansen op werkhervatting vergroot.


Concrete informatie over kanker en de behandeling en de gevolgen voor werk

Ook na de behandeling kan uw patiënt nog lang last houden van de gevolgen van de ziekte en de behandeling. Een veel voorkomend porbleem is bijvoorbeeld vermoeidheid. Dit kan ook gevolgen hebben voor de werkhervatting. Wijs uw patiënt er op dat het einde van de ziekte of behandeling helaas niet altijd het einde van de klachten en bijwerkingen betekent.

Hier onder volgen een aantal van de meest voorkomende diagnoses met een korte beschrijving van veelvoorkomende symptomen, behandelingen en eventuele gevolgen van de behandeling.

Voor meer informatie over verschillende soorten kanker, behandelingen en bijwerkingen kunt u ook kijken op deze website of in de blauwdruk kanker en werk.

Borstkanker

Borstkanker (ook wel mammacarcinoom genoemd) kan op alle plekken in de borst ontstaan. Het is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.

Door middel van stadium-indeling wordt aangegeven wat het stadium van de ziekte is. Aan de hand hiervan worden de vooruitzichten en de behandeling bepaald. Stadium I is het vroegste stadium, met een kleine tumor en zonder uitzaaiingen. Stadium IV is het verst gevorderde stadium, met aangetoonde uitzaaiingen naar andere plekken in het lichaam.

Er zijn verschillende behandelmethoden voor borstkanker. Veel mensen krijgen een combinatie van behandelmethoden. De keuze en de volgorde van de behandelingen hangt onder meer af van de kenmerken van de tumor, het stadium van de ziekte en de leeftijd en conditie van de patiënt. Enkele behandelingen voor borstkanker zijn onder andere:


Operatie

Bij een operatie wordt de tumor (ruim) verwijderd. En zijn twee soorten operaties bij borstkanker: borstamputatie (ablatio) of een borstsparende operatie. Als er in de lymfeklieren in de oksel grote uitzaaiingen zijn, moet de oksel ook geopereerd worden. Dit heet een okselkliertoilet. Vrouwen die een borstamputatie ondergaan kiezen er soms voor om een borstreconstructie te laten doen. Dit kan tijdens de zelfde operatie gebeuren of op een later tijdstip.

  • Mogelijke bijwerkingen van een operatie kunnen zijn: vermoeidheid, pijn, fantoompijn, infectie/ontsteking van de wond, bewegingsbeperking, lymfoedeem.
  • Beperkingen met betrekking tot het werk kunnen zijn: moeite met fysiek zwaar werk (tillen, reiken) en vermoeidheidsproblemen. Over het algemeen zijn er meer beperkingen als er ook okselkliertoilet heeft plaatsgevonden.

Bestraling

Bestraling wordt ook wel radiotherapie genoemd en is de behandeling van kanker met röntgenstraling. Omdat bestraling plaatselijk is, is het doel het vernietigen van kankercellen, terwijl gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Een bestralingsbehandeling duurt meestal enkele weken, waarin de patiënt 4 tot 5 keer per week bestraald wordt.

  • Enkele mogelijke bijwerkingen van bestraling kunnen zijn: algehele malaise, vermoeidheid, minder goede conditie, gespannen gevoel, haaruitval, reactie van de huid op de plek van de bestraling, pijn op de plek van de bestraling. Ook is er kans op het ontstaan van een lymfoedeem, een abnormale ophoping van eiwit en vocht.
  • Beperkingen met betrekking tot het werk kunnen zijn: problemen met fysiek zwaar werk (tillen, reiken) en concentratie- en vermoeidheidsproblemen. Daarnaast kunnen alleen ook de vele ziekenhuisbezoeken een impact hebben op de eventuele mogelijkheid om te werken.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die de cellen doden of de celdeling remmen. Via het bloed kunnen ze op bijna alle plaatsen in het lichaam de kankercellen bereiken. Deze behandeling wordt altijd als kuur gegeven: een behandeling duurt een paar uur, waarna een rustperiode van enkele weken plaatsvindt. Eén zo’n cyclus heet een kuur, en behandeling bestaat meestal uit zes tot acht kuren, wat betekent dat behandeling met chemotherapie al gauw 24 weken duurt.

  • Enkele mogelijke bijwerkingen van chemotherapie kunnen zijn: misselijkheid, vermoeidheid, bloedarmoede, bloedingen, diarree, haaruitval, infecties, verminderde eetlust, verminderde conditie, veranderde menstruatie, overgang. De bijwerkingen verschillen per persoon en zijn ook afhankelijk van het moment in de kuur.
  • Beperkingen met betrekking tot het werk kunnen zijn: concentratie- en vermoeidheidsproblemen en misselijkheid. Bij sommige vormen van chemotherapie is er extra gevaar voor infecties waardoor contact met mensen vermeden moet worden.
  • Doordat bijwerkingen van chemotherapie afhankelijk zijn van het moment van de kuur, verschillen ook de eventuele mogelijkheden om (aangepast) werk te doen.

Hormonale therapie

Hormonale therapie is behandeling met hormonen, die via het bloed op bijna alle plaatsen in het lichaam kankercellen kunnen bereiken. Het is er op gericht om de aanmaak van oestrogeen (vrouwelijk geslachtshormoon) te onderdrukken. Hormonale therapie wordt door middel van tabletten, neusspray of per injectie gegeven.

  • De gemiddelde behandeling duurt 5 jaar, maar dit kan ook langer zijn. Soms wel levenslang.
  • Enkele mogelijke bijwerkingen van hormonale therapie kunnen zijn: (tijdelijke) onvruchtbaarheid, vermoeidheid, misselijkheid, overgangsverschijnselen (opvliegers, transpireren, menstruatieveranderingen), gewrichtsklachten, duizeligheid, gewichtstoename, hoofdpijn, sombere gevoelens, concentratieproblemen.
  • Beperkingen met betrekking tot het werk kunnen zijn: concentratie- en vermoeidheidsproblemen die gezien de lange duur van de behandeling lang kunnen aanhouden.

Dikkedarmkanker

Dikkedarmkanker ontstaat  bijna altijd uit een poliep (goedaardige woekering van slijmvlies) in de darmwand. Als deze goedaardige poliep kwaadaardig wordt, spreken we van kanker.

De klachten bij dikkedarmkanker hangen af van de locatie van de tumor. Enkele voorbeelden van mogelijke klachten zijn: veranderde stoelgang, buikpijn, bloed bij ontlasting, vermoeidheid, duizeligheid, gebrek aan eetlust, winderigheid.

Door middel van stadium-indeling wordt aangegeven wat het stadium van de ziekte is. Aan de hand hiervan worden de vooruitzichten en de behandeling bepaald. Stadium I is het vroegste stadium, met een kleine tumor en zonder uitzaaiingen. Stadium IV is het verst gevorderde stadium, met aangetoonde uitzaaiingen naar andere plekken in het lichaam.

Er zijn verschillende behandelmethoden voor dikkedarmkanker. De keuze van de behandeling(en) hangt onder meer af van de kenmerken van de tumor, het stadium van de ziekte en de leeftijd en conditie van de patiënt. Enkele behandelingen voor dikkedarmkanker zijn onder andere:


Operatie

Tijdens een operatie wordt de tumor verwijderd. Dit kan door middel van een kijkoperatie of door de buik te openen. Vaak krijgt een patiënt na de operatie een tijdelijke stoma. Dat is een kunstmatige uitgang van de darm via de huid van de buik. Hierdoor krijgt de darm tijd om te herstellen, wat enkele maanden kan duren.

  • Enkele
    mogelijke bijwerkingen van een operatie kunnen zijn: nabloeding,
    infectie/ontsteking van de wond, longontsteking, trombose,
    misselijkheid, wisselende stoelgang.
  • Met betrekking tot
    het werk kan het hebben van een stoma ook een grote rol spelen. Behalve
    voor fysiek zwaar werk is een stoma meestal geen belemmering om te
    werken. Wel kan er een belemmering zijn indien frequent toiletbezoek
    niet mogelijk is, bijvoorbeeld in geval van lange diensten op locatie.
    Houd er wel rekening meer dat het hebben van een stoma vaak gepaard kan
    gaan met onzekerheid en schaamte.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die de cellen doden of de celdeling remmen. Via het bloed kunnen ze op bijna alle plaatsen in het lichaam de kankercellen bereiken. Deze behandeling wordt altijd als kuur gegeven: een behandeling duurt een paar uur, waarna een rustperiode van enkele weken plaatsvindt. Eén zo’n cyclus heet een kuur, en behandeling bestaat meestal uit 6 tot 8 kuren. Dit betekent dat behandeling met chemotherapie al gauw 24 weken duurt.

  • Enkele mogelijke bijwerkingen van chemotherapie kunnen zijn: vermoeidheid,
    bloedarmoede, bloedingen, diarree, haaruitval, infecties, verminderde
    eetlust, verminderde conditie.
  • Beperkingen met betrekking tot het werk kunnen zijn: concentratie- en
    vermoeidheidsproblemen en misselijkheid. Bij sommige vormen van
    chemotherapie is extra gevaar voor infecties waardoor contact met mensen
    vermeden moet worden.
  • Doordat
    bijwerkingen van chemotherapie afhankelijk zijn van het moment van de
    kuur, verschillen ook de eventuele mogelijkheden om (aangepast) werk te
    doen.

Longkanker

Bij longkanker worden verschillende vormen onderscheiden, gebaseerd op de soort cellen waaruit de tumor bestaat. Bij elke vorm van longkanker is er verschil in het tempo waarin de tumor groeit en de mate waarin uitzaaiingen kunnen groeien.

Klachten bij longkanker hangen af van de plaats en de grootte van de tumor. Enkele veelvoorkomende klachten zijn: hoesten, kortademigheid, vaak terugkerende longontsteking, heesheid, pijn in borststreek, rug of schouders, vermoeidheid, gebrek aan eetlust, gewichtsverlies, hoofdpijn.

Het type longkanker speelt een belangrijke rol bij de keuze van de behandeling. Enkele behandelingen voor longkanker zijn onder andere:


Bestraling

Bestraling wordt ook wel radiotherapie genoemd en is de behandeling van kanker met röntgenstraling. Omdat bestraling plaatselijk is, is het doel is het vernietigen van kankercellen, terwijl gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Een bestralingsbehandeling duurt meestal enkele weken, waarin de patiënt 4 tot 5 keer per week bestraald wordt.

  • Enkele
    mogelijke bijwerkingen van bestraling kunnen zijn: vermoeidheid, minder
    goede conditie, gespannen gevoel, haaruitval, huidklachten, pijn en/of
    moeite bij slikken.
  • Beperkingen met betrekking tot het
    werk kunnen zijn: problemen met fysiek zwaar werk en concentratie- en
    vermoeidheidsproblemen. Daarnaast kunnen alleen al de vele
    ziekenhuisbezoeken een impact hebben op de eventuele mogelijkheid om te
    werken.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die de cellen doden of de celdeling remmen. Via het bloed kunnen ze op bijna alle plaatsen in het lichaam de kankercellen bereiken. Deze behandeling wordt altijd als kuur gegeven: een behandeling duurt een paar uur, waarna een rustperiode van enkele weken plaatsvindt. Eén zo’n cyclus heet een kuur, en behandeling bestaat meestal uit 6 tot 8 kuren. Dit betekent dat behandeling met chemotherapie al gauw 24 weken duurt.

  • Enkele
    mogelijke bijwerkingen van chemotherapie kunnen zijn: vermoeidheid,
    bloedarmoede, bloedingen, diarree, haaruitval, infecties, verminderde
    eetlust, verminderde conditie.
  • Beperkingen met betrekking tot
    het werk kunnen zijn: concentratie- en vermoeidheidsproblemen en
    misselijkheid. Bij sommige vormen van chemotherapie is extra gevaar voor
    infecties waardoor contact met mensen vermeden moet worden.
  • Doordat
    bijwerkingen van chemotherapie afhankelijk zijn van het moment van de
    kuur, verschillen ook de eventuele mogelijkheden om (aangepast) werk te
    doen.

Endobronchiale therapie

Endobronchiale therapie is behandeling in het binnenste van de luchtweg met behulp van een bronchoscoop (dunne, beweegbare slang). Hiermee kan de tumor verwijderd worden.

Enkele mogelijke bijwerkingen van endobronchiale therapie kunnen zijn: luchtweginfecties, de geplaatste stent kan verstoppen.

Lymfeklierkanker

Lymfeklierkanker is een vorm van kanker waarbij lymfekliercellen, een soort witte bloedcellen, abnormaal groeien. Deze cellen worden dan ook wel lymfomen genoemd. Lymfeklierkanker komt voor in twee vormen: Hodgkinlymfoom (vroeger ook wel de ziekte van Hodgkin genoemd) en non-Hodgkinlymfoom (waarvan er ruim 30 verschillende soorten zijn).

Klachten bij beide vormen van lymfeklierkanker hangen af van de plek waar de lymfomen ontstaan. Mogelijke klachten kunnen zijn: Klachten vergelijkbaar met een maagzweer, benauwdheid, koorts, gewichtsverlies, vermoeidheid, zweten, jeuk.

Het type en het stadium van de lymfeklierkanker spelen een belangrijke rol bij de keuze van de behandeling. Enkele behandelingen voor lymfeklierkanker zijn onder andere:


Bestraling

Bestraling wordt ook wel radiotherapie genoemd en is de behandeling van kanker met röntgenstraling. Omdat bestraling plaatselijk is, is het doel is het vernietigen van kankercellen, terwijl gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Een bestralingsbehandeling duurt meestal enkele weken, waarin de patiënt 4 tot 5 keer per week bestraald wordt.

  • Enkele
    mogelijke bijwerkingen van bestraling kunnen zijn: vermoeidheid, minder
    goede conditie, gespannen gevoel, haaruitval, huidklachten, pijn en/of
    moeite bij slikken.
  • Beperkingen met betrekking tot het
    werk kunnen zijn: problemen met fysiek zwaar werk en concentratie- en
    vermoeidheidsproblemen. Daarnaast kunnen alleen al de vele
    ziekenhuisbezoeken een impact hebben op de eventuele mogelijkheid om te
    werken.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met medicijnen die de cellen doden of de celdeling remmen. Via het bloed kunnen ze op bijna alle plaatsen in het lichaam de kankercellen bereiken. Deze behandeling wordt altijd als kuur gegeven: een behandeling duurt een paar uur, waarna een rustperiode van enkele weken plaatsvindt. Eén zo’n cyclus heet een kuur, en behandeling bestaat meestal uit 6 tot 8 kuren. Dit betekent dat behandeling met chemotherapie al gauw 24 weken duurt.

  • Enkele mogelijke
    bijwerkingen van chemotherapie kunnen zijn: vermoeidheid, bloedarmoede,
    bloedingen, diarree, haaruitval, infecties, verminderde eetlust,
    verminderde conditie.
  • Beperkingen met betrekking tot
    het werk kunnen zijn: concentratie- en vermoeidheidsproblemen en
    misselijkheid. Bij sommige vormen van chemotherapie is extra gevaar voor
    infecties waardoor contact met mensen vermeden moet worden.
  • Doordat
    bijwerkingen van chemotherapie afhankelijk zijn van het moment van de
    kuur, verschillen ook de eventuele mogelijkheden om (aangepast) werk te
    doen.

Immunotherapie

Immunotherapie is een doelgerichte behandeling die wordt gegeven in de vorm van antilichamen die in een laboratorium worden ontwikkeld. Zij worden zo gemaakt dat ze aan de kankercellen kunnen binden, waardoor de eigen afweercellen deze kankercellen vervolgens kunnen vernietigen. De toediening van de antilichamen vindt plaats door middel van een tablet, infuus of onderhuidse injecties.

  • Enkele mogelijke
    bijwerkingen van immunotherapie zijn: jeuk, huiduitslag, koorts,
    verminderde werking van het afweersysteem, longproblemen.

Stamceltransplantatie

Als het lymfoom niet goed op de behandeling reageert of terugkeert, kan een stamceltransplantatie overwogen worden. Dit is een zware behandeling en niet iedereen komt in aanmerking voor een stamceltransplantatie. Dit hangt onder andere af van de conditie, leeftijd, en soort lymfoom.

Tijdens stamceltransplantatie worden stamcellen uit het bloed verwijderd en ingevroren. Dit kunnen stamcellen van de patiënt zelf zijn of van een donor. Vervolgens vindt er intensieve behandeling plaats (chemo- en/of radiotherapie), waarna de stamcellen weer (terug) in het bloed worden geplaatst. De behandeling door middel van stamceltransplantatie gaat vaak gepaard met een opname in het ziekenhuis.

De herstelperiode is enkele weken en afhankelijk van de patiënt en de behandeling kan deze periode in het ziekenhuis, in een gasthuis of thuis doorgebracht worden.

  • Enkele bijwerkingen van
    stamceltransplantatie kunnen zijn: verminderde werking van het
    immuunsysteem, bloedarmoede, tekort aan witte bloedcellen.
  • Houd
    er op het werk rekening mee dat iemand die een stamceltransplantatie
    ondergaat langere tijd uit de running zal zijn. Zowel tijdens de
    behandeling als tijdens het herstel.

    'Je baan geeft structuur aan je dag, je ontmoet mensen. Alleen al daarom is het van groot belang dat je aan het werk blijft.’
    Piet, 50, darmkankerpatiënt